- grootje
- {{grootje}}{{/term}}1 [grootmoeder] mamie 〈v.〉⇒ mémé 〈v.〉2 [oude vrouw] grand-mère 〈v.; meervoud: grand-mères〉♦voorbeelden:2 een oud grootje • une vieille bonne femme¶ 〈schertsend〉 (loop naar) je grootje! • 〈maak dat anderen wijs〉 à d'autres!; 〈daar komt niets van in〉 tu peux toujours courir!dat is naar zijn grootje • c'est fichuiets naar zijn grootje helpen • déglinguer qc.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.